‘We wonen in een land druipend van walvistraan’, schreef Betje Wolf in 1780. Samen met Aagje Deken woonde zij in De Rijp, nog altijd staan de namen van het schrijversduo in goud boven de deur van hun vroegere huis. De traankokerijen waren vlakbij – walvistraan werd onder andere gebruikt als lampolie en stopverf. De dames vertrokken vanwege de stank.

LEES HET HELE ARTIKEL IN TROUW 26/4/2024(De) Rijp voor de lente – Louel de Jong-Trouw

Leave a Comment

Related Projects