Oververhit

Halverwege de autoroute richting het zuiden houdt de airconditioning van de auto ermee op. Na een vrolijke lunch in een Frans wegrestaurant – altijd leuk en altijd even in het winkeltje kijken – komen we uitgelaten bij de auto, met nieuwe moed voor de volgende vijf uur. Het is bloedheet, dus gauw de airco aan. Maar in plaats van koelte waait er warme lucht naar binnen. Terwijl mijn lichaamstemperatuur vliegensvlug stijgt, wriemel ik driftig aan knopjes en schuifjes. Het Zal Toch Niet?! Raampjes open, water drinken, raampje achter toch weer dicht om er een handdoekje te kunnen ophangen tegen die meedogenloze zon. Wat wordt het benauwd in deze kleine ruimte, help! ik krijg geen lucht. Rustig, geen paniek. Een mens raakt niet zomaar oververhit. Toch?

De temperatuurmeter geeft 40 graden Celsius aan. Man vraagt ondertussen of ik in de handleiding wil lezen over het wel en wee van de airco in deze Citroën. Laat daar alsjeblieft een magische resetknop genoemd worden zodat we er dadelijk allemaal hartelijk om lachen en in koelte verder rijden. Maar er is geen resetknop.

Bij een volgend benzinestation kijkt man onder de motorkap, wordt er een zekering en koelvloeistof gekocht in de Total-winkel waar ik normaal Hollywood-kauwgum of een Frans tijdschrift afreken en grijpen de kinderen hun kans voor een Cool Lime bij de Starbucksbalie. Het enige waaraan ik kan denken zijn de uren die we nog moeten rijden tot ons overnachtingshotel in Millau. Hoe heb ik ooit gewoontjes kunnen doen over deze technische accessoire? En: hoe deden we dit vroeger? Ik herinner me woordspelletjes op de achterbank, maar geen oververhitting. Misschien lag ik uren te slapen en ging de warmte aan me voorbij – iets wat ik nu ook zou willen, maar adrenaline stuwt me voort.

Terug en route, en nog steeds geen airco, vertelt een ANWB-hulpverleenster door een krakerige telefoonlijn dat er niet direct een garage in de buurt is – we zijn inmiddels ook in niemandsland, god wat verlang ik naar Parijs! We besluiten door te rijden en morgenochtend in Millau naar de garage te gaan.

Wat volgt is de tijd die voorruit kruipt, want het leuke van zo’n lange rit zijn de gesprekken die je voert of de muziek die je luistert, maar dat blijkt onmogelijk met een wind die via allerlei raampjes naarbinnen klappert. Nog nooit zoveel bitter lemon in één middag gedronken, terwijl ondertussen mijn begrip voor preppers groeit. Want zo klein als dit akkefietje lijkt, je staat verbaasd hoe snel je behoefte hebt aan water als het zweet langs je lijf gutst. In de spiegel zie ik een knalrood hoofd dat ik herken van coopertests vroeger op de middelbare school. We houden ons koel met natte doeken tot het om acht uur ’s avonds eindelijk koeler wordt. “Ik ga nóóit, echt nóóit, meer met de auto op vakantie!”, zegt dochter van 17 met ingehouden woede als we in het donker een laatste stop maken.

Pas op onze Spaanse eindbestemming wordt de airco gerepareerd. De eerste souvenir die ik koop is een waaier. Logisch misschien in dit land, toch wordt deze niet cadeau gedaan aan een poezenverzorger of oma, maar krijgt een vaste plek in het dashboardkastje.

Recent Posts

Leave a Comment